Het sociaal overleg is niet immuun noch onaantastbaar. Maar het beste vaccin ervoor is continuïteit en aanpassingsvermogen. Dat in de nasleep van WOII de wet op de organisatie van het bedrijfsleven (20 september 1948) tot stand komt is geen toeval. De zwaar gehavende economie had nood aan een structureel georganiseerd overleg tussen werkgevers en werknemers. Het sectorale- en nog meer het interprofessionele overleg haalt bij successen én bij het falen ervan nieuws, vaak bewondering, soms ook meewarigheid. Als dit overleg gepaard gaat met conflicten, is het mediakot te klein, terwijl resultaten van het overleg minder in de verf gezet worden wanneer ze niet gepaard gaan met acties.
Het ondernemingsoverleg overstijgt qua dagelijkse impact en frequentie de hogere niveaus en blijft meer onder de radar. Op elk moment van de dag zijn er in bedrijven of instellingen vergaderingen van een ondernemingsraad, een comité voor preventie en bescherming op het werk, een vakbondsafvaardiging aan de gang. Uitgerekend in deze corona-tijden is de continuïteit daarvan cruciaal. Wij begrijpen dat de normale agenda niet zomaar aan de orde is en dat er nu andere dringende zaken dienen aangepakt te worden. Maar wat nu moet wachten kan mogelijk uitgesteld, maar niet geschrapt worden.
Immers overleg schorsen betekent of geen beslissingen nemen, of éénzijdige zonder overleg. Dat laatste is het tegenovergestelde van wat beoogd wordt. Sociaal overleg blijft juist nu noodzakelijk omdat, zeker ook met betrekking tot de impact van corona in de bedrijven en instellingen :
– de crisismaatregelen een zo’n breed mogelijk draagvlak moeten hebben ;
– de suggesties niet alleen top-down maar ook bottom-up nuttig zijn;
– het sociaal overleg de ongerustheid van de medewerkers te harte helpt nemen.
Waardering voor de mensen die werken, het belang van de bevoorrading van de klanten, veiligheidsmaatregelen, preventieve voorzieningen, invoering van tijdelijke werkloosheid, de organisatie van tele- en thuiswerk, planning van collectieve sluitingen, aanvullende inkomensgaranties… ze verdienen op dit moment aandacht, oplossingen en afspraken en dus overleg tussen werkgever en werknemersvertegenwoordigers. Problemen die er vandaag niet toe doen kunnen opzij gezet worden om plaats te maken voor de toekomst van de onderneming en haar medewerkers na deze crisis en de bijdrage van het sociaal overleg om die te realiseren. Daarbij dient het juiste niveau gehanteerd te worden: interprofessioneel-, sectoraal- en/of bedrijfsvlak.
De technische en digitale mogelijkheden kunnen verhelpen aan noodzakelijk contacten ‘op afstand’. Daar zijn ontegensprekelijk ook nadelen en onbedoelde neveneffecten bij. Direct contact werkt overtuigender en geeft net iets meer plaats aan dialoog. Maar we hebben het dan ook over uitzonderlijke omstandigheden.
Digitale meetings zouden fysieke kunnen vervangen. Naast andere communicatie en informatie-kanalen zoals gebruik van upgedated en upgescaled HR netten en de sociale media. Te beschouwen als investering in een toekomstgericht sociaal overleg . De gelegenheid om een aantal onvolkomenheden recht te trekken. Bvb de deelname van vertegenwoordigers van werkgevers- of werknemerszijde die zich niet naar de de standaardlocatie kunnen begeven.
Er is technisch keuze genoeg om conference calls en/of videoconferencing te organiseren. De NAR hield overigens op 17 maart al een conferende call. Elk systeem vergt aanpassing en discipline. Dat laatste is een potentieel voordeel en leidt mogelijk tot kwalitatief beter overleg .
Juridisch zou dit alles een aanpassing van de reglementering betekenen, immers de OR/CPBW/SA vergaderen in principe ter zetel van de onderneming. Maar niemand mag struikelen over een creatieve interpretatie in de zin van virtuele zetel van de onderneming.
In een gemeenschappelijke ‘corona-verklaring’ van de Nationale Arbeisraad stelden de sociale partners “dat een belangrijke rol is weggelegd voor het overleg in de ondernemingen (in het bijzonder de bestaande overlegorganen : de ondernemingsraden, comités voor preventie en bescherming op het werk, vakbondsafvaardiging)”.
De Groep van Tien roept in een verklaring van 27 maart op om tijdens deze crisis alle overlegmechanismen te gebruiken-te respecteren op een pragmatische manier om moeilijke situaties en/of concrete problemen die opduiken in sectoren-ondernemingen op te lossen.
De effecten én de van overheidswege genomen maatregelen allerhande zijn niet strikt ondernemingsgebonden en in ieder geval niet ‘omvang-gerelateerd’. Grote en kleine ondernemingen, ze delen elk op hun wijze in de economische klappen. In elk ervan is een overleg met de werknemers wenselijk. Ondernemingen met formele structuren (OR/CPBW/SA) weten waar het noodzakelijke overleg moet doorgaan. In bedrijven zonder formele overlegstructuren kan overleg op een andere manier worden georganiseerd. “We komen er samen door” is een variatie op dat thema.
De werkgevers- en werknemersorganisaties binnen de Groep van 10 hebben samen beslist om de sociale verkiezingen, die voorzien waren voor de periode tussen 11 en 24 mei, uit te stellen naar een andere datum. Een blijk van bereidheid om via overleg oplossingen te vinden voor problemen die zich stellen. Een voorbeeld voor het overleg dat ook in de paritaire comités en de bedrijven een verlengstuk krijgt. Dat verdient aandacht. Dit overleg dient ten andere niet lang aan te slepen, ook hier is urgentie aan de orde. Omdat sociaal overleg werkt.
Paul Soete (voormalig CEO Agoria)
Manou Doutrepont (Founder Social Dialogue Network)
Erwin De Deyn (voormalig Voorzitter BBTK/SETCa)
Ferre Wyckmans (voormalig Algemeen Secretaris ACV-Puls)
Geef een reactie