Summerstrike. Het klinkt mooi. Zomerstaking al veel minder. Het emo-gehalte van de persreacties en van de tussenkomsten op sociale media lag uitermate hoog, na de onverwachte werkonderbreking van de luchtverkeersleiders bij Belgocontrol en na de aangekondigde 24-urenstaking van het ACOD bij de NMBS eind juni.
Begrijpelijk onbegrip bij de publieke opinie. In tegenstelling bvb. met de reacties na de werkonderbrekingen bij Delhaize, na de aankondiging van de zware herstructurering. Onbegrip gevoed door de gevolgen voor klanten of het nu vakantiegangers of pendelaars waren. Onbegrip voor de manier waarop de actie werd gevoerd en bij de NMBS zelfs ontspoorde. Onbegrip voor de motieven van de stakers, actief in overheidsbedrijven die instaan voor het algemeen belang. En die een voorkeurstatuut genieten, vergeleken met de meerderheid van werknemers in de privé-sector. Bij de NMBS begreep niet alleen de directie het niet, maar zelfs 2 van de 3 gevestigde vakbonden. Blijkbaar ging het over het te traag aanwerven van personeel in knelpuntberoepen, probleem ten dele gecreëerd door het stelsel van vervroegd uittreden op 55 jaar toepasselijk op het rijdend personeel. En over het niet kunnen opnemen van de talrijke, aan het 36-urenstelsel gebonden, compensatierustdagen tijdens de vakantieperiode. Wat in elke onderneming gepland moet worden en niet ten koste kan gaan van de publieke dienstverlening die gewaarborgd moet worden.
De onvrede en het onbegrip in de publieke opinie moeten ons doen nadenken over een mogelijke omkadering van het stakingsrecht.
In welke richting ?
Bij elke uiteenzetting over ons sociaal model krijg ik de gelegenheid de drie belangrijkste pijnpunten in conflictsituaties aan te kaarten.
Ten eerste zijn er de zogenaamde ‘feitelijkheden‘ of acties die buiten een normale uitoefening van het stakingsrecht vallen. Zoals handtastelijkheden, vernielingen, sequestratie, bezettingen, sabotages, belemmeringen t.o.v. derden, enz. Die feitelijkheden maken geen deel uit van het stakingsrecht en laten werkgevers en andere slachtoffers weinig andere keuze dan zich te wenden tot de rechterlijke macht, ondermeer in kort geding wegens het dringend karakter.
Ten tweede zijn er de overlegprocedures die in talloze cao’s zijn vastgelegd en bepalen welke stappen de partijen moeten zetten vooraleer naar het stakingswapen kan worden gegrepen. Daarin staat ook steeds een bemiddelingsprocedure en een opzegtermijn die dient geëerbiedigd te worden. Dit is de kern van ons overlegmodel,maar werkt quasi nooit volgens het boekje. De bemiddelaars van de FOD WASO kunnen dit allen getuigen. Dat betekent zeker niet dat overleg en bemiddeling onnuttig zijn, integendeel, maar dat nog in te veel gevallen eerst een open conflict moet plaatsvinden.
Ten derde is er de roep naar minimale dienstverlening, zeker wanneer het gaat om overheidsbedrijven die instaan voor het algemeen belang en een monopolie hebben, zoals het geval is voor loodsen, trein- en luchtverkeer. Ondanks de vloed van voorstellen ondermeer op parlementair vlak, ben ik geen grote fan van een opgelegde minimale dienstverlening. Minimale dienstverlening zal altijd zeer slechte dienstverlening zijn wanneer het gaat over verkeer. En de voorstellen die daarover werden uitgewerkt, getuigen vooral van grote principiële gedrevenheid eerder dan van een pragmatische aanpak. Daarbij wordt te pas en te onpas gegoocheld met het concept van ‘prestaties van algemeen belang in vredestijd ‘en met de enkele geslaagde toepassingen ervan.
Mijn overtuiging is dat een systeem van minimale dienstverlening enkel zin heeft als dit in samenspraak met de betrokken vakbonden wordt georganiseerd. Zoals in hospitalen. Zoals in de energiesector. Verwijzen naar het voorbeeld van Frankrijk zoals een ex-spoorbaas van de NMBS recent nog deed, is slechts ten dele geloofwaardig. De chaos op het Franse spoor waarvan ik enkele weken geleden bevoorrechte getuige was, bewijst dit voldoende
Wat zou dan wel kunnen worden voorgesteld om het stakingsrecht te omkaderen ?
Laten we gebruik maken van de recente conflicten om op te lijsten welke procedures kunnen verbeterd worden, hoe de regels voor conflictbeheersing beter afdwingbaar kunnen worden gemaakt en hoe rechten, plichten en verantwoordelijkheden kunnen worden verduidelijkt.
Opvallend is dat heel veel pijnpunten te maken hebben met situaties waarin de stakingsactie slechts uitgaat van één enkele vakbond. Kijk maar naar de NMBS-staking: de opzegprocedure voor staking was door ACOD gerespecteerd. Maar als slechts één vakbond staakt, zou dan vooraf niet moeten worden nagegaan of de meerderheid van de werknemers dit steunt ? Anders is de meerderheid slachtoffer van de minderheid, naast de klanten. Behoort het bezetten van een cruciaal onderdeel van het net zoals een seinhuis, wat disproportionele gevolgen heeft op de werkmogelijkheden van niet-stakers, tot het uitoefenen van het stakingsrecht ? En los van de NMBS is een klassiek discussiepunt dat van de uitzendarbeid. In geval van staking kunnen uitzendarbeiders niet werken, zodat een staking door een minderheidsvakbond veel zwaarder weegt dan zijn soortelijk gewicht in het bedrijf.
Beter afgelijnde procedures, duidelijker omschreven gevolgen, een aanpak die niet raakt aan het stakingsrecht maar met respect voor de collectiviteit. Zoals een vakbondsman me zei: misschien heeft die zomerstaking dan toch een positief gevolg op termijn. En wordt dit een thema voor het federaal formatieberaad.
Paul Soete – 1 7 2014
Recente reacties